toekomst 2005

  1. Home
  2. /
  3. Gebied
  4. /
  5. toekomst 2005

Toekomst Midden-Delfland 2005

Nieuwe plannen, nieuwe kansen, nieuwe bedreigingen.

Toekomst na de reconstructiewet
Het Midden-Delfland gebied valt tot op dit moment nog onder de beschermende status van de Reconstructiewet Midden-Delfland. Omdat de werking van deze wet binnenkort afloopt is het noodzakelijk om na te denken over de toekomst van dit gebied om hiermee ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan en gewenste ontwikkelingen te stimuleren. Zowel de gemeente Midden-Delfland als de Midden-Delfland Vereniging beraden zich momenteel over de toekomst van dit gebied. Daarnaast komt de politiek in de gemeente Midden-Delfland met haar eigen plannen die in principe allemaal hetzelfde beogen namelijk het behoud van de boer in dit gebied om het landschap in stand te kunnen houden. Hoewel de Reconstructiewet Midden-Delfland binnenkort ten einde loopt denkt men dat er nog wel een paar jaar aan vastgeplakt kunnen worden. In deze wet is bepaald hoe de verdeling zou worden tussen natuur, landbouw en recreatie. Vele boeren hebben inmiddels plaats gemaakt door een nieuwe bestemming van hun grond. Hoe nu verder met dit gebied ? Moet er worden vastgehouden aan de verdeling tussen natuur, landbouw en recreatie zoals is vastgelegd in de Reconstructiewet of worden er weer nieuwe plannen gemaakt en wordt de bestemming van de grond opnieuw bepaald ?

Hoewel de Reconstructiewet een scheiding van grondgebruik aangaf is er op dit moment al sprake van verwevenheid tussen b.v. agrarisch en natuur, natuur en recreatie en agrarisch en recreatie. Er gaan stemmen op om te komen tot meer verwevenheid maar de vraag rijst dan of dit wel gewenst is. Gaat het authentieke landschap daarmee niet verloren. Hoe zien de boeren, de inwoners en de gebruikers uit de regio het Midden-delfland gebied het liefst ? De essentie van Midden-delfland is het cultuurhistorisch waardevolle landschap waar de boeren met hun vee en boerderijen en de zorg voor het landschap de onmisbare schakel vormen. Het is dus van belang dat alles in het werk wordt gesteld om de resterende boeren hier te behouden. Wat zou Midden-delfland zijn zonder boeren ? Het wordt dan waarschijnlijk een soort Oostvaardersplassen met Schotse hooglanders en moerasbos. Hoewel natuur en recreatie ook een plaats hebben, moet de nadruk liggen op de toekomstplannen van en voor de agrariërs. De boer is zo langzamerhand de meest met uitsterven bedreigde soort in Midden-Delfland dus men zal ze in de watten moeten leggen en enthousiast moeten maken en houden voor een toekomst in dit gebied.

Kerkpolder met boerderijen langs de Tramkade bij Schipluiden.

Hoe moet het verder na het aflopen van de Reconstructiewet ? Kunnen we Midden-Delfland agrarisch houden ? Moeten we Midden-Delfland agrarisch houden of moet het allemaal nieuwe natuur en recreatie worden met een paar museumboeren ? Wat is de beste waarborg voor het behoud van de weidevogels ? Wat is de beste waarborg voor het behoud van de boeren ? Hoe kan je er aan bijdragen om de boerenstand niet verder te laten teruglopen ? Kortom er zijn vele vragen te beantwoorden. De meeste mensen zien graag dat het agrarische karakter behouden blijft maar de boerenstand heeft moeite om het hoofd boven water te houden. Dit geldt niet alleen voor Midden-Delfland maar voor het hele land en in het bijzonder voor veenweidegebieden en andere gebieden die met natuurlijke handicaps te maken hebben. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat de sanering van de landbouw desastreuze gevolgen zal hebben voor het landschap en is het dus zaak om de boeren te gaan belonen voor het in stand houden van het landschap. De overheid moet er voor zorgen dat zowel de boeren als de ondersteunende bedrijven zich kunnen handhaven en ontwikkelen zodat ze ook in de toekomst bestaansrecht hebben. Met de oprichting van een groenfonds wil men de boeren gaan belonen voor groene diensten die de boeren uitvoeren om het gebied in stand te houden. Ook andere initiatieven die Midden-Delfland ten goede komen zouden hieruit gefinancierd moeten worden.

Startnotitie Gebiedsvisie Midden-Delfland
De gemeente heeft als eerste aanzet hiervoor de “Startnotitie Gebiedsvisie Midden-Delfland” opgesteld. Het streven is dat alle partijen, waaronder de betrokken en omliggende gemeenten, gaan meedenken over de gebiedsvisie voor de toekomst van dit gebied. In deze gebiedsvisie moet de positie van Midden-Delfland tot 2025 binnen de regio worden vastgelegd. De gemeente Midden-Delfland heeft in haar rol als trekker deze startnotitie opgesteld met instemming van de regiogemeenten. Participatie in het recreatieschap is voor betrokken gemeenten een vanzelfsprekendheid maar voor een initiatief als het Groenfonds en een bijdrage daaraan door Overschie, Schiedam en Vlaardingen lijken deze gemeenten nog niet te porren. In Delft beseft men wel dat naast de recreatieve randen om de stad ook het prachtige weidegebied intensief recreatief wordt gebruikt en zeer wordt gewaardeerd door de stedelingen. Dat het in stand houden van dit waardevolle weidegebied, wat als achtertuin van de steden kan worden gezien, op termijn zonder vergoedingen voor o.a. beheer en onderhoud van kenmerkende landschapselementen zoals bijvoorbeeld: knotwilgen en hooibergen niet mogelijk is zonder steun van de regio is nog niet tot alle betrokken gemeenten doorgedrongen. De Vlaardingse wethouder van der Velde heeft in de MiddenDelfkrant van juni 2004 aangegeven dat zijn financiële belangstelling voor Midden-delfland niet verder reikt dan zijn bijdrage aan het recreatieschap.

Behalve de gemeente Midden-Delfland en Delft hebben ook Den Haag en Maassluis hun bijdragen toegezegd aan het groenfonds. De uitbetaling van de vergoedingen komt helaas nog niet van de grond omdat Brussel de plannen eerst moet beoordelen en goedkeuren. Er zijn misschien wat te optimistische verwachtingen gewekt bij de start van het groenfonds die door de Brusselse perikelen niet konden worden waargemaakt. Er ligt een schone taak voor de gemeente Midden-Delfland om de betrokkenheid bij de bestuurders van Overschie, Schiedam en Vlaardingen te vergroten. Dit zou weleens een continu proces kunnen blijken te zijn, zeker zolang men elkaar niet enthousiast maakt voor Midden-Delfland zoals dat in Delft wel gebeurt. Een dagje Midden-Delfland zou voor vele raadsleden uit de regio weleens een eye opener kunnen zijn. Rondleidingen en excursies door de gemeente Midden-Delfland, leden van Vockestaert en de Midden-Delfland Vereniging zouden het besef moeten kweken dat het noodzakelijk is dat dit waardevolle cultuurhistorische landschap waar vele stedelingen genieten van de rust, natuur en ruimte alleen kan blijven bestaan met steun van de steden rondom. Het bedrag wat per hectare boerennatuur nodig is staat in schril contrast met de kosten die gemoeid zijn met het aanleggen en in stand houden van een hectare nieuwe natuur of recreatiegebied terwijl de waardering voor het boerenland misschien nog wel groter is dan voor de natuur en recreatiegebieden.

Midden-Delfland Vereniging
De Midden-Delfland Vereniging geeft in haar plan 2005-2007 “Midden-Delfland Centraal” haar visie op de ontwikkelingen in Midden-Delfland en de rol van de Midden-Delfland Vereniging weer. De vereniging wil zich de komende jaren o.a. inzetten voor de handhaving van de kwaliteiten, de veehouderij, de identiteit en de informatievoorziening. In dat kader heeft de Midden-Delfland Vereniging afgelopen winter drie druk bezochte zeer geslaagde discussie avonden belegd over de toekomst van Midden-delfland. Ook wordt er nog een conferentie georganiseerd over het beheer van Midden-Delfland waaraan het Hoogheemraadschap Delfland, het Recreatieschap Midden-Delfland en de gemeente Midden-Delfland zullen deelnemen.

De eerste avond had als thema: Economisch draagvlak onder Midden-Delfland. Deze avond werd ingeleid door de volgende sprekers:

  • Jan Huijgen van de Eemlandhoeve, hij hield over de verbrede landbouw op zijn boerderij een boeiend betoog. Een concept als de Eemlandhoeve is niet zo maar toepasbaar voor iedere boer. Bij de Eemlandhoeve is de veehouderij nog nauwelijks te beschouwen als eerste tak.
  • Dirk Post, hij had een verhaal over zijn aankoop van de kerk en pastorie op Hodenpijl langs de Rijksstraatweg en over zijn culturele toekomstplannen met dit karakteristieke gebouw.
  • Bea van Golen van Stichting Recreatie, zij belichtte de mogelijkheden van nieuwe vormen van recreatie. Verschillende concepten die elders al worden toegepast zouden ook in Midden-Delfland kunnen bijdragen aan verbetering van het recreatieve en toeristische karakter van dit gebied.

Het thema van de tweede avond was: Midden-Delfland na de bufferzone: hoe besturen we een bijzondere regio. Op deze avond waren de sprekers:

  • Henk van ’t Land, voorzitter overlegorgaan Nationaal Park de Drentsche Aa, Hij vertelde hoe in dat gebied het behoud van het landschap wordt geregeld waarbij voor de landbouw, de natuur en de recreatie voldoende perspectief wordt geboden voor de toekomst. De landbouw en natuur niet tegenover elkaar maar naast elkaar is het motto in dit gebied.
  • Ine Neven van Alterra, zij vertelde over haar ervaringen met gebiedsvernieuwing op Texel.

Deze avond was er nog een speciaal discussiepanel bestaande uit Cees Oomen – ministerie van LNV, Christiaan van der Kamp – wethouder gemeente Midden-Delfland en Saskia Bolten – vice-voorzitter Recreatieschap Midden-Delfland.

De derde avond had als thema: Midden-Delfland als stedelijk groen landschap. De gastsprekers op deze avond waren:

  • Dirk Sijmons, nationaal landschapsarchitect, directeur H+N+S landschapsarchitecten
  • Jaap Wolff, gedeputeerde van de regio Rijnmond
  • Karen van Vliet, stedenbouwkundig ontwerper van bureau BGSV

Verschillende ideeën over de toekomstige inrichting, met voorbeelden van elders, kwamen deze avond ter sprake. De A4 was een steeds terugkerend element in de discussies die volgden. Voor de meeste aanwezigen is de A4 de zoveelste aanslag op dit laatste stukje groen in de omgeving.

De kronkelende Zweth vlakbij de Vlaardingse Vaart

Agrarische sector
De agrarische natuurvereniging Vockestaert en de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO Noord) zullen zich ook moeten beraden over de beste waarborg voor het behoud van de boerenstand. Een eerste indruk over de gedachten die leven bij de boeren is te lezen in het rapport “Boeren in beeld”. In dit rapport uit januari 2003 wat is gemaakt door studenten van de hogeschool InHolland in opdracht van de Heidemij zijn elf boeren uit dit gebied geïnterviewd.

De volgende conclusies en opmerkingen zijn te vinden in dit rapport:

  • Geen verplichting agrarisch natuurbeheer
  • Agrarisch natuurbeheer alleen bij interesse en niet alleen voor extra inkomen
  • Geen nieuwe “Nieuwe natuur” (plan Norder)
  • Open overgang tussen stad en platteland zou beter zijn geweest
  • Er is meer saamhorigheid nodig. Centrale belangenbehartiger voor boeren gewenst, dit is nu verdeeld tussen Vockestaert en WLTO
  • Geen afhankelijkheid van inkomsten uit neventak
  • Verbreding: agrarisch, natuur, overige (vooral recreatief en educatief)
  • Velen zouden wel weg willen, te weinig waardering, te veel natuur
  • Boerenland is ook natuur
  • Toekomstverwachting is dat in de toekomst vooral grote boeren overblijven (8 keer genoemd) en daarnaast kleine boeren die verbreden (2 keer genoemd)
  • Men is somber over de toekomst voor de boeren in dit gebied
  • Er zijn weinig opvolgers
  • Vrijkomende grond moet boerenland blijven
  • Diversiteit in boerenbedrijven (biologisch, gangbaar, groot en klein, met en zonder agrarisch natuurbeheer) is goed voor Midden-Delfland

Omdat niet alles eenduidig was omschreven in dit rapport, was het moeilijk om tot een goed lijstje te komen. Het gevoel dat er weinig waardering is, dat boerenland niet als natuur wordt gezien door anderen en de dreiging van meer nieuwe natuur ten koste van boerennatuur zijn zaken waarmee rekening gehouden zou moeten worden bij de toekomstplannen. De boeren moeten trots worden om boer te zijn in Midden-Delfland en zouden zich niet bedreigd moeten voelen door nieuwe plannen, wat blijkbaar nu wel het geval is, en moeten vooral betrokken worden bij nieuwe plannen en ontwikkelingen. Het is ook niet zo vreemd dat deze gevoelens bestaan, de boeren hebben een mooi landschap gemaakt en zetten zich al jaren massaal in voor bijvoorbeeld de weidevogels waarvoor het hier dan ook een eldorado is en waarvoor de waardering gelukkig steeds groter wordt maar er blijven aan de andere kant steeds maar nieuwe plannen komen die een bedreiging vormen voor de boeren. De reconstructie heeft eigenlijk voor een veel te lange onzekerheid en onduidelijkheid gezorgd. Alles moest uiteraard wel gedegen gebeuren maar vooral het gebied wat een agrarische bestemming moest houden heeft te lang gewacht op de afronding van de reconstructie van het gebied.

Extensivering en pachtprijzen
Extensivering is goed beschouwd niet te betalen in Midden-Delfland. De grond is hier het duurst van heel Nederland. De pachtboeren betalen erfpachtprijzen die gerelateerd zijn aan de waarde van de grond. De erfpachtprijs is hierdoor bijna twee keer zo hoog als in Flevoland terwijl door natuurlijke handicaps de prijs hier juist de helft van Flevoland zou moeten zijn. De grondprijs hier rechtvaardigt eigenlijk alleen intensief boeren, er is echter toch grote belangstelling om mee te doen aan weidevogelbeheer en andere vormen van agrarisch natuurbeheer en daarnaast zijn er in Midden-Delfland verschillende biologische boeren te vinden.

Het is natuurlijk een schande dat Bureau Beheer Landbouwgronden onderdeel van het Ministerie van LNV als grootste verpachter de boeren hiermee wegjaagt terwijl de lokale overheid juist de boeren zo graag hier wil houden. Het wordt tijd dat de erfpachtprijs wordt bepaald door het economische rendement wat te behalen is. LTO Noord heeft over de erfpachtprijzen inmiddels aan de bel getrokken om te voorkomen dat die pacht met 46 procent gaat stijgen. Er zijn ongeveer 30 pachtbedrijven in Midden-Delfland.

Voor grond in Midden-Delfland die te koop komt zijn altijd particuliere kapers op de kust daarnaast hoopt Natuurmonumenten haar eigendom met nog minimaal 100 ha te vergroten. Natuurmonumenten zorgt door haar grondhonger voor een prijsopdrijvend effect. Het is voor boeren daardoor te kostbaar geworden om te investeren in grond. De voorwaarden die Natuurmonumenten bij het weer verpachten van haar gronden stelt kunnen er voor zorgen dat boeren het niet kunnen inpassen in hun bedrijfsvoering wat de ontwikkeling van die bedrijven in de weg staat.

Grondbank
De oprichting van een grondbank om te zorgen voor betaalbare pachtgrond is iets wat overwogen wordt in Midden-Delfland. Deze grondbank kan dan gronden verwerven en tegen acceptabele prijzen aan de boeren verpachten. In Noord-Holland is al een dergelijk initiatief van start gegaan en met deze grondbank hoopt deze provincie zich te verzekeren van beheer door boeren van het daar aanwezige veenweidegebied. Men wil daar in 10 jaar tijd 2500 hectare verwerven. Er wordt alleen aan boeren verpacht en niet aan particulieren of natuur- en landschapsorganisaties. De boeren moeten wel zorgen dat het veenweidelandschap behouden blijft maar verder worden er geen voorwaarden aan verbonden. De kosten van 1,5 miljoen per jaar worden door de provincie betaald. Het is een duidelijke trendbreuk met het verleden toen vooral aan de natuur- en landschapsorganisaties werd gedacht. Het beheer door deze organisaties is erg duur en natuurdoelen worden vaak niet gehaald. Men verwacht een beter behoud van de waardevolle landschappen bij beheer door boeren.

Waterschapslasten
Niet alleen de betrokken gemeenten kunnen hun bijdrage leveren aan het in stand houden van het gebied. Ook voor het Hoogheemraadschap Delfland is een rol weggelegd. Men zou bijvoorbeeld kunnen overwegen om de waterschapslasten voor de veehouders te verlagen of men kan waterschapslasten voor weiland helemaal afschaffen. Dit zou een eenvoudige maatregel zijn om het inkomen van de boeren te verbeteren en het lijkt onwaarschijnlijk dat “Brussel” hier eerst toestemming voor moet geven. Een uitgelezen kans voor het Hoogheemraadschap Delfland om mee te helpen aan het behoud van Midden-Delfland.

Nationaal Landschap
De overheid moet boeren in west Nederland gaan betalen voor het beheer van het landschap vinden de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG ) en de VROM raad omdat anders vitale landschappen dreigen te verdwijnen. De ruimtelijke ontwikkeling en de landbouw moeten een geïntegreerd beleid krijgen. Midden-Delfland staat niet op de lijst van gebieden die zijn aangewezen als Nationaal Landschap. Volgens de RLG betekent een aanwijzing niet dat er geen ontwikkelingen meer kunnen plaats vinden. De RLG pleit voor een ruime compensatie voor de boeren door fiscale maatregelen en hogere vergoedingen voor natuurbeheer waarbij men denkt aan € 200 per hectare. Daarnaast wil de RLG dat de subsidieregeling voor agrarisch natuurbeheer wordt vrijgesteld van inkomstenbelasting. Het totaalbudget moet 225 miljoen worden. Het ministerie van LNV heeft aangegeven dat de RLG adviezen als leidraad zullen dienen voor het beleid. Het is dus jammer dat Midden-Delfland niet kan profiteren van een aanwijzing tot Nationaal Landschap.

Boer om de hoek
Tijdens het tweedaagse congres “Stad en Platteland“ georganiseerd voor verschillende Europese regio’s in oktober 2004 is men tot de conclusie gekomen dat de boer om de hoek niet mag verdwijnen. Vooral in verstedelijkte gebieden zijn de rust, de ruimte en de recreatieve mogelijkheden onmisbaar voor de steden. Het ministerie van LNV zou het toejuichen als Europa een hectaretoeslag zou gaan betalen aan boeren in gebieden met grote waarde. Ook pleitte de heer Kalden van het ministerie voor financiering aan boeren die andere functies vervullen zoals landschapsbeheer en recreatie. Gebieden als Midden-Delfland zouden hiervoor in aanmerking kunnen komen.

Verbreding landbouwbedrijven
Zoals op de eerste winterbijeenkomst van de Midden-Delfland Vereniging over de toekomst van dit gebied al duidelijk werd zal een deel van de boeren alleen het hoofd boven water kunnen houden door aan verbreding te gaan doen. Veel boeren zoeken het op dit moment al in verbreding van het bedrijf zoals zuivelbereiding, kaas maken, boerencamping, poldersport, zorg, educatie en agrarisch natuurbeheer. Voor alle boerenproducten bestaat echter een beperkte markt die snel overvoerd kan raken waardoor het inkomen van deze 2e tak te laag kan worden. Ieder initiatief op het gebied van verbreding moet worden gestimuleerd maar een goede afstemming is wel noodzakelijk om niet te veel van hetzelfde te krijgen.

Als boeren op zoek zijn naar activiteiten naast het melken moeten ze daarvoor de ruimte en medewerking krijgen van betrokken gemeenten. De gemeenten moeten dat ook nadrukkelijk stimuleren en alle initiatieven op het gebied van verbreding met open armen ontvangen. Een snelle afwikkeling zonder te veel overbodige ambtelijke rompslomp voor boeren is hierbij noodzakelijk. Frustreren van initiatieven door een slecht of traag werkende overheid werkt sterk demotiverend. Hoewel de gemeente Midden-Delfland het grootste deel van het gebied beslaat en dus ook de meeste boeren herbergt moeten ook de boeren in de andere gemeenten niet vergeten worden door die gemeenten. Een beleid moet dus niet alleen gedragen worden maar ook uitgevoerd worden door alle betrokken gemeenten. Het beleid van de gemeenten moet er op gericht zijn de boeren te stimuleren en ondersteunen in hun bedrijfsvoering en te zorgen voor snelle boergerichte benadering bij vergunningaanvragen voor uitbreiding of verbreding. Iedere boer die nog verdwijnt is er één te veel.

De melkkoeien moeten wel de basis blijven vormen, de andere activiteiten moeten op enkele uitzonderingen na slechts als aanvulling op het inkomen dienen. De ondersteunende bedrijven voor de boeren hebben ook alle medewerking nodig van de gemeenten. Zonder loonwerkers, veehandelaren en veeartsen wordt het hier slechter en duurder boeren. Het is moeilijk te bepalen waar de kritische ondergrens ligt voor het aantal bedrijven wat noodzakelijk is om een agrarisch gebied te blijven maar verdere aantasting van het areaal boerenland lijkt niet gewenst.

Volgens een LEI onderzoek naar verbreding zijn er globaal twee soorten verbreders:

  • De geïnspireerde verbreders, deze boeren zien in de verbreding een goed toekomstperspectief en werken daar met een duidelijke strategie naar toe. Ecologische en maatschappelijke motieven, visie en creativiteit zijn kenmerken van deze boeren.
  • De rationele verbreders zijn boeren die voornamelijk economische motieven hebben om aan verbreding te gaan doen, deze groep verbreders is vijf keer zo groot als de eerste groep. Deze verbreders komen vooral veel voor in overdrukgebieden zoals Midden-Delfland. Overheidsbeleid is vaak een motief om te verbreden, op deze manier hoopt men in te spelen op nieuw beleid. Er is vaak een minder duidelijke visie en toekomststrategie en deze verbreders kunnen daarom vaker ondersteuning gebruiken.

Boeren die hun bedrijf wilden verbreden hebben in het verleden niet altijd de noodzakelijke medewerking van de gemeenten gehad. Men hield nog te veel vast aan de melkveehouderij en behalve agrarisch natuurbeheer hoorde er eigenlijk niet zo veel thuis in de polder was de redenering. Verbreding is soms een manier van overleven, van bittere noodzaak, en niet van een bewuste keuze. Dat wil niet zeggen dat de 2e tak met tegenzin wordt gedaan maar zonder die extra tak is er vaak al meer dan genoeg werk te doen op de boerderijen. De meeste boeren zullen beamen dat ze boer zijn om melk te produceren en de andere activiteiten komen natuurlijk pas op de tweede plaats.

Biologisch heel logisch ?
De biologische productie overstijgt nu al de vraag waardoor omschakeling niet rendabel is. In Denemarken is er op dit moment zelfs al weer een omschakeling van biologisch naar gangbaar boeren omdat er geen droog brood meer te verdienen was aan biologische productie van melk. Het is bekend dat de consument een voorkeur heeft voor biologisch voedsel behalve als ze in de winkel staan. De boeren kunnen dus slechts de markt volgen en omschakeling op grote schaal is op dit moment economisch niet verantwoord.

Tureluur op de uitkijk in de ochtendmist

Agrarisch natuurbeheer
Agrarisch natuurbeheer wordt al veel toegepast in Midden-Delfland door zowel gangbare als biologische boeren. Het is hier dan ook een relatief goed weidevogelgebied. Lang voordat er sprake was van vergoedingen hiervoor werd er hier al aan weidevogelbescherming gedaan. De vergoedingen voor weidevogelbeheer en andere vormen van agrarisch natuurbeheer zijn nog altijd te laag. Ook boeren die zich graag hiermee bezig houden zullen altijd de afweging moeten maken of het in te passen is in de bedrijfsactiviteiten, met melken moet toch de kost verdiend worden. Langjarige verbintenissen en passende vergoedingen zijn noodzakelijk om de bedrijfsvoering af te stemmen op agrarisch natuurbeheer. Een nieuwe ontwikkeling is het gebiedscontract waarbij overheden en organisaties een verbintenis voor een heel gebied afsluiten. Agrarisch Natuur- en Landschapsvereniging Den Hâneker heeft dit idee gepresenteerd op een symposium.

Streekproducten
Er zijn verschillende geslaagde voorbeelden van streekproducten bekend in Nederland. Misschien zou er onderzocht moeten worden of een concept als de Groene Hart Landwinkels hier ook toegepast kan worden, streekproducten doen het tegenwoordig goed. De boerenkaas kan dan met M-D logo verkocht worden als Midden-Delflandse boeren kaas en daarnaast kan je denken aan M-D boerenijs, M-D honing, M-D jam, M-D wijn en M-D cadeauartikelen die allemaal verkocht kunnen worden in een keten van boerderijwinkels. Het is echter de vraag of Midden-Delfland hiervoor groot genoeg is bovendien zijn door de reconstructie de boerenbedrijven gelegen aan de rand van de steden verdwenen terwijl die door hun ligging juist uitermate geschikt zouden zijn geweest voor een dergelijk concept.

Marketing, een website (zie bijvoorbeeld de site van de Groenehart landwinkels), en verkoop van elkaars producten zou stimulerend kunnen werken maar levert voor versproducten weer praktische problemen op. Promotie van dit soort producten en activiteiten door de Midden-Delfland Vereniging door middel van reportages in de Midden-Delfkrant zou een idee kunnen zijn. Het is voor de boeren en andere ondernemers wel zaak om de promotie gezamenlijk te doen. Ook M-D kunst zou misschien een plaats kunnen krijgen in deze winkels, leuke kleine keramische koetjes van Tineke van Gils bijvoorbeeld. Wandelkaarten zoals de routes van de Midden-Delfland Vereniging zouden er verkocht kunnen worden en niet te vergeten ansichtkaarten met groeten uit Midden-Delfland. Er is vorig jaar een nieuw initiatief gestart onder de naam Delfts Vers om te kijken hoe de M-D streekproducten te vermarkten zijn. Informatie hierover is te vinden op de website mooidichtbij.nl.

Daarnaast zijn er nog vele andere vormen van verbreding die een gezamenlijke goede promotie verdienen en vereisen. De boeren met interesse in verbreding zijn waarschijnlijk met de meeste genoemde initiatieven wel bekend. Niet iedere boer kan of wil er iets bij doen, melkveehouder is zijn vak of misschien moet je zeggen “roeping” en verder speelt gebrek aan tijd ook een rol om een tweede tak te beginnen.

Recreatie en toerisme
Recreatieve voorzieningen zijn er voldoende in dit gebied, kamperen bij de boer kan hier ook al weer jaren en gelukkig is de belangstelling daarvoor groot. Iets wat echter nog wel ontbreekt, is kleinschalige verblijfsaccommodatie op de boerderij of in andere geschikte panden. Er zijn wel initiatieven in die richting maar de realisering van de plannen laat nog op zich wachten, of wacht nog steeds op goedkeuring van de gemeente. Naast boerderijen zouden ook andere geschikte panden zoals de pastorie van de kerk op Hodenpijl hier goed voor geschikt te maken zijn maar voor de pastorie is al een andere bestemming gevonden bleek tijdens de eerste toekomstbijeenkomst op 19 januari 2005 die door de Midden-Delfland Vereniging was georganiseerd.

De kerk op Hodenpijl is van 1963 tot 2004 in gebruik geweest als opslag van een uitgeverij. De nieuwe eigenaar wil de kerk na een restauratie die enkele jaren gaat duren een nieuwe culturele bestemming geven. Het moet een plek van en voor de streek worden.

Kerk op Hodenpijl

Betaling voor landschapsonderhoud
Hoewel er in de zomer van 2004 in het Groeneveld Akkoord is vastgelegd dat in de westelijke veenweidegebieden melkveehouderij de basis vormt voor het gebruik en er vanaf 2007 voor 40.000 ha veenweidegebied een vergoeding van € 94 per hectare gegeven zal worden in het kader van landschap met natuurlijke handicaps, is dit nog veel te weinig om de hogere productiekosten te compenseren. Zo valt te lezen op de website van stichting Gras en Wolken. Gras en Wolken zet zich in voor het behoud van de boer in het Groene Hart. Acteur Bram van der Vlugt is het boegbeeld van deze stichting, een dergelijk initiatief zou ook in Midden-Delfland niet verkeerd zijn. De boeren zien dat er waardering is en dat er zelfs actie door buitenstaanders wordt ondernomen om de boeren te behouden in het Groene Hart. Het is wel te hopen dat ook Midden-Delfland gaat profiteren van het Groeneveld Akkoord. Duitse boeren met vergelijkbare gebiedshandicaps krijgen al meer dan 10 jaar een vergoeding van € 230 per ha. Nu in Nederland ook eindelijk het besef doordringt dat de lobby van de landbouworganisaties voor steun aan de boeren serieus genomen moet worden, zouden ook gemeenten moeten pleiten voor steun om de natuurlijke handicaps te compenseren. Het lijkt mij dat vergoedingen tot de hoogte van het Duitse bedrag niet in strijd kunnen zijn met Europese regels.

Band met het verleden
Waarom zitten er hier eigenlijk nog steeds boeren ? De belangrijkste reden is wellicht de historische band met de grond en de boerderij waar al vele generaties lang gewoond en gewerkt wordt. Een rationelere kijk door de boeren zou waarschijnlijk betekenen dat de meeste boeren onmiddellijk zouden emigreren naar b.v. Zeeland of Nieuw-Zeeland. Er zal op dit moment geen boer uit een ander deel van het land het in zijn hoofd halen om zich hier te vestigen zolang de natuurlijke handicaps niet goed gecompenseerd worden.

Bedreigingen
Naast al deze positieve plannen voor de toekomst van het gebied waarin de veehouders een prominente plaats innemen zijn er ook nog steeds de nodige bedreigingen en zaken die maar niet van de grond lijken te komen. De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn:

’t Woudt straks achter een twee meter hoge dijk?
  • Waterberging
    In de Woudse polder is een waterberging gepland die dienst moet gaan doen als overloopberging bij calamiteiten. Bij hevige regenbuien kan deze worden gebruikt voor het bergen van ongeveer 850.000 m3 water. Men gaat eerst een berging aanleggen met twee meter hoge kades die 500.000 m3 water kan herbergen en hoopt later de capaciteit te verhogen met opzetstukken op de kades. In maart 2003 heeft de gemeente Midden-Delfland, na aanvankelijk geen voorstander te zijn geweest, toch ingestemd met aanleg en hierbij recreatieve ontsluiting van deze polder bedongen. Deze archeologisch waardevolle polder met oud verkavelingspatroon gaat voor de aanleg op de schop. Het Hoogheemraadschap Delfland heeft inmiddels een groot deel van de benodigde grond aangekocht. Hoewel de agrarische bestemming behouden blijft is het voor één van de boeren in ’t Woudt die zijn land heeft verkocht aan het Hoogheemraadschap blijkbaar toch aanleiding geweest om te besluiten elders te gaan boeren. Volgens het rapport Herijking ABCBoezem wat in opdracht van het Hoogheemraadschap Delfland door het Waterloopkundig Laboratorium is opgesteld functioneert de berging Woudse polder niet optimaal. De berging wordt niet volledig benut door concurrentie van de gemalen Westland en Zaaijer die beiden een veel grotere capaciteit hebben gekregen in het kader van het ABC Delfland plan. De capaciteit van deze twee gemalen is vergroot van 1,35 miljoen liter water per minuut naar 3,4 miljoen liter water per minuut. De instroming in de Woudse berging blijft volgens simulaties die het Waterloopkundig Laboratorium heeft uitgevoerd beperkt tot slechts 196.000 m3 water.
  • Kassen
    Saneren van verspreid liggend glas door middel van de ruimte voor ruimte regeling van de provincie betekent bouwen in het buitengebied. De compilatiefoto’s in het Gras zonder Glas rapport met huizen op de plek van kassen kan niet bepaald als verbetering worden gezien. Een beetje glas is juist kenmerkend voor Midden-Delfland. Sommige kassen zijn wel storend aanwezig in het landschap zoals de kassen halverwege de Zouteveenseweg. Deze kassen zijn al eens opgekocht in het kader van de reconstructiewet Midden-Delfland. Het is dan ook verbazingwekkend dat deze kassen later weer zijn verkocht door Bureau Beheer Landbouwgronden waar BBL het bezit van weidegrond juist lijkt te koesteren. Als tuinders hun kassen willen handhaven ook al weten ze dat uitbreiding op de huidige locatie niet mogelijk is dan moet dat besluit gerespecteerd worden. Het is niet eenvoudig om een oplossing te bedenken voor het deel van de kassen wat wel storend aanwezig is. Je zou hiervoor dan nog het beste de rode contour van de dorpen kunnen oprekken zodat er niet in het buitengebied gebouwd hoeft te worden maar ook dat stuit op weerstand.
  • Recreatie
    Er zijn inmiddels heel wat recreatieterreinen aangelegd en ook in het middengebied zijn fietspaden aangelegd en vernieuwd. Helaas is er soms ook voor poldermodel oplossingen gekozen. Het pontje over de Vlaardingse Vaart is tot nu toe een mislukking, een brugverbinding van de hoek van de Duifpolder naar café Vlietzicht was hier een betere oplossing geweest. Ook is het jammer dat sommige paden zoals langs de Vaart en de Noordvliet deels onderlangs zijn gesitueerd. Het weidse uitzicht gaat hierdoor voor een deel verloren. Er zijn plannen voor uitbreiding van de hoeveelheid wandel en fietspaden in dit gebied. Een probleem vormen daarbij de weidevogels die zeer gevoelig zijn voor verstoring van hun leefomgeving. Vooral de grutto en tureluurs zullen hun nest niet meer willen maken in de buurt van wandelpaden, dit is iets waar terdege rekening mee moet worden gehouden. Je kan er voor kiezen om paden gedurende een deel van het jaar niet open te stellen. Een ander probleem zijn de loslopende honden, de eerste lammetjes zijn dit jaar al weer doodgebeten en daarnaast wordt ook de rust van de weidevogels verstoord. Borden met het opschrift “Honden aan de lijn” zouden moeten worden geplaatst in kwetsbare gebieden. Regelmatige controle door de politie op de naleving is hierbij noodzakelijk.
  • Reconstructie
    De reconstructie zoals die ooit bedacht is met buffers met bomen en plassen en recreatie langs de randen van de omliggende steden wordt niet door iedereen gewaardeerd. De recreatiegebieden, vooral de strandjes en zwemplassen, wordt door iedereen wel als nuttig ervaren. De percelen met bomen roepen echter steeds meer weerstand op lijkt het wel. Het weidse uitzicht gaat verloren. Het idee dat bomen stadsuitbreiding beter tegenhouden dan koeien klopt niet getuige de door het rapport RR2020 weer actueel geworden bebouwingsplannen voor de Broekpolder. Vele recreanten en boeren zijn ongelukkig met deze omvorming. In het blad MUSIS van april 2004, wat geheel gewijd is aan Midden-Delfland, valt te lezen dat de bossen het open landschap te niet doen. Het valt ten prooi aan verstedelijking zonder dat er gebouwd wordt. De omvorming van de Holierhoekse polder waar op dit moment aan gewerkt wordt roept ook weer de nodige vraagtekens op. Het bestaande landschap is duidelijk geen uitgangspunt geweest bij de plannen die daarvoor bedacht zijn. Een plas aanleggen op de plaats van een kreekrug en een meanderende beek intekenen precies op de plaats waar een aantal dikke knotwilgen staan die hierdoor bij de aanleg het veld hebben moeten ruimen getuigt van weinig respect voor het landschap en de cultuurhistorie. Als burgerprotest hebben omwonenden de aangelegde plas in de Holierhoekse polder genoemd naar de boer die hier in een stalletje zijn koeien hield. Ze hebben zelfs een bord bij de plas geplaatst met de naam Olsthoornplas. Het stalletje is inmiddels gesloopt, koeien weg, boertje weg, omwonenden verdrietig. Ook in de Woudweg staan verschillende oude schuurtjes en stalletjes in het land die binnenkort gaan verdwijnen door de reconstructieplannen. Het mooie houten schuurtje met pannendak tegenover Woudweg 24 wordt waarschijnlijk gehandhaafd na acties voor behoud. Behalve dat het een karakteristiek stalletje is waar schapen en koeien beschutting zoeken bij slecht weer is het ook al jaren de broedplaats van een uilenpaartje.
Het prachtige stalletje langs de Woudweg wat op de nominatie stond om gesloopt te worden
  • Nieuwe natuur
    Natuurmonumenten is al vele jaren eigenaar van de Vlietlanden en ook de eendenkooien bij Schipluiden en in de Aalkeetbuiten polder zijn eigendom van deze vereniging. Tegenwoordig is ook een groot deel van de Aalkeetbuiten polder eigendom van Natuurmonumenten en zijn de kenmerkende rechte poldersloten omgevormd tot vreemd kronkelende sloten die het cultuurhistorische aanzien van de polder schaden. Het afvlakken van de slootkanten is uiteraard goed voor het verbeteren van de diversiteit in flora en fauna maar dat kan ook met de kenmerkende kaarsrechte poldersloten. Polder Noord Kethel, ook grotendeels eigendom van Natuurmonumenten, zal waarschijnlijk op dezelfde manier mishandeld gaan worden.
  • Plan Norder en nieuwe natuur
    In het kader van de A4 plannen is besloten om 100 ha boerenland de bestemming natuur te geven. Plan Norder is vanwege de omvorming van 100 Ha boerennatuur naar nieuwe natuur een slecht plan voor de landbouw en dus voor Midden-Delfland. Bij de gemiddelde bedrijfsgrootte betekent het dat er drie boeren moeten verdwijnen of verplicht worden hun bedrijfsvoering aan te passen aan de wensen van Natuurmonumenten. Het is beter als de boeren zelf hun koers kunnen uitzetten. Niet alleen de bestemming van de grond zal wijzigen maar er zijn volgens plan Norder ook ingrepen in het landschap voorzien die het authentieke karakter zullen aantasten. Dit zou net die bekende druppel kunnen zijn die zorgt voor versnelde uittocht van vooral die boeren die nog een toekomst voor zich hebben. Natuurmonumenten heeft ingestemd met Plan Norder vanwege de 100 ha nieuwe natuur die zij in eigendom zal krijgen. Natuurmonumenten lijkt slechts uit op het verwerven van zoveel mogelijk grond. Op dit moment is er nog animo om grond te pachten van Natuurmonumenten maar dat zou weleens snel kunnen afnemen. De boeren in dit gebied doen al vele jaren aan weidevogelbeheer en andere vormen van agrarisch natuurbeheer maar Natuurmonumenten wekt weleens de indruk dat zij dat veel beter kunnen dan de boeren. Op de gronden van Natuurmonumenten loopt de weidevogelstand echter achteruit dus het is ook in dit opzicht nog maar de vraag of uitbreiding van het areaal nieuwe natuur wel zo goed is voor Midden-Delfland.

De toekomst
Hoewel er een hoop bedreigingen bestaan voor dit gebied wordt er hard gewerkt aan een goede toekomst voor Midden-Delfland en kan je op dit moment nog steeds genieten van al het moois wat Midden-Delfland te bieden heeft. Schilderachtige polderweggetjes omzoomd door knotwilgen, koeien in de wei, schapen met dartele lammetjes, oude boerderijen, oude hekken, oude stalletjes, en natuurlijk ook nieuwe stalletjes. Het overweldigende fluitenkruid, vaarten en vlieten, weidevogels door de lucht buitelend, de prachtige koffiebloemen in de slootjes, zelfs een koppel koeien of schapen die over de weg naar een ander perceel of naar de stal wordt gebracht kom je hier nog tegen. Boeren aan de zeis en de sloothaak, de tijd lijkt soms te hebben stilgestaan maar de klok gaat nu ineens harder lopen dan ooit. De verloren tijd lijkt ineens te worden ingehaald. Worden het Schotse hooglanders of Hollandse melkkoeien ? Echte boeren of museumboeren ? Oud polderlandschap of nieuwe natuur ?

Lammetjes langs het fietspad in de buurt van de Kwakelweg.

Promotie
Het Midden-Delfland gebied moet meer aan de weg timmeren, het moet net zo’n naamsbekendheid krijgen als het Groene Hart. Borden aan de randen moeten duidelijk maken dat je Midden-Delfland in fietst, loopt of rijdt. Niet iedereen schijnt altijd te beseffen dat men zich al in Midden-Delfland bevind en waar Midden-Delfland begint. Misschien is dat ook het probleem van de Vlaardingse wethouder. Er is blijkbaar meer nodig dan de jaarlijkse Midden-Delflanddag en de fantastische Midden-Delfkrant om het gebied te promoten.

Misschien een jaarlijkse lammetjesdag in het voorjaar als opening van het seizoen waarbij de schapen en lammetjes kunnen worden bekeken en geaaid en misschien zelfs een potlam die de fles mag worden gegeven. Het is dan wel van belang dat er uitgebreide aandacht in de regionale pers komt. Artikelen in de plaatselijke kranten van de steden rondom over de lammertijd bij de schapen en over weidevogelbeheer door de boeren en hun vrijwilligers samen met een historische boerderijen fietsroute zouden misschien kunnen bijdragen aan een meer actieve betrokkenheid van de stedelingen bij dit unieke gebied. Het Promotie Platform Midden-Delfland is in het verleden niet erg zichtbaar geweest. Daar komt nu met de mooie website en de activiteitenagenda waar Henk Groenendaal van midden-delfland.net en de Midden-Delfland Vereniging actief bij betrokken zijn verandering in.Sponsoring van bijvoorbeeld bruggetjes, wandelpaden en bankjes door bedrijven biedt kansen voor de recreatie in dit gebied. Er bestaan al dergelijke initiatieven in het land van Wijk en Wouden waar o.a. Heineken en de Rabobank hebben toegezegd projecten te gaan sponsoren.

Wie geniet er niet van dit gebied ?
Er circuleren vele goede en pakkende kreten zoals “Midden-Delfland, mooi dichtbij”, “Midden-Delfland, groene parel”, maar misschien moeten we nog op zoek naar die ene ultieme slagzin zodat heel Nederland na het woord Midden-Delfland vanzelf die woorden invult. Leuke prijsvraag ? Het woord binnentuin wat door de gemeente Midden-Delfland wordt gebruikt in haar kreet “Vernieuwende groene randstedelijke binnentuin” dekt niet de lading van dit gebied. Het grootste deel van Midden-Delfland is gewoon dat schitterende eeuwenoude veenweidelandschap en dat is ook waar de mensen voor komen die in het middengebied recreëren. Het moet dus eerder iets zijn als “Midden-Delfland, het platteland naast uw voordeur” of “Midden-Delfland, het platteland tussen de steden” of “Midden-Delfland, het platteland om de hoek” of “Midden-Delfland, (ook) uw platteland” of houden we het toch maar gewoon bij “Midden-Delfland, mooi dichtbij”.

Boer op voetstuk
Om te benadrukken dat het landschap wordt gemaakt door de boeren en als blijk van waardering heb ik al eerder gepleit voor een standbeeld genaamd “DE BOER” naar het voorbeeld van “US MEM” in Friesland met een groot bord erbij met tekst en uitleg. Us Mem, geschonken door de gezamenlijke veehandelaren in 1954, is één van de meest gefotografeerde objecten van Leeuwarden, een ware toeristische trekpleister voor de Friese hoofdstad. Zo’n beeld lijkt me een leuke klus voor Tineke van Gils, de plaatselijke keramiste. Nu alleen nog even op zoek naar de Midden-Delflandse boer met de meest karakteristieke kop om te poseren.

Laatste ontwikkelingen juli 2005

Nieuwe dioxinevervuiling
In het Midden-Delfland gebied gelegen tussen Vlaardingen en Maassluis is in oktober 2004 weer dioxine geconstateerd. Aanvankelijk zijn drie boerenbedrijven geblokkeerd omdat de melk 3,9 pictogram dioxine per gram bevatte terwijl de toegestane norm 3 pictogram bedraagt aldus de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). In oktober is bij de AVR vuilverbrander geconstateerd dat door een defect maandenlang te veel dioxine is uitgestoten. Bij de dioxinevervuiling in 1989 was de AVR de veroorzaker van de vervuiling. De Milieudienst Rijnmond (DCMR) heeft bij acht bedrijven een onderzoek verricht naar de uitstoot maar de DCMR, de VWA en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) melden in juli 2005 dat niet is komen vast te staan dat een van deze bedrijven de veroorzaker is van de vervuiling. De namen van de bedrijven die onderzocht zijn worden angstvallig geheim gehouden, alleen de naam van de AVR is bekend. Ten tijde van het onderzoek was het defect aan het filter bij de AVR al weer hersteld en de vraag rijst of daarmee in het onderzoek wel rekening is gehouden. Volgens Remi Poppe, voormalig SP tweede kamerlid, is het onderzoek bij een te beperkt aantal bedrijven gehouden en zou moeten worden doorgezocht tot de dader is gevonden. De boeren dreigen nu de dupe te worden omdat de schade die zij hebben geleden nergens valt te verhalen. Het is onbegrijpelijk dat een dergelijke vervuiling niet te achterhalen valt waar de industrie zelf ook alles meet wat de lucht ingaat. Het mankement aan het filter bij de AVR zou al voldoende moeten zijn om de AVR aansprakelijk te stellen. Zij hebben de plicht om e.e.a. zelf in de gaten te houden en niet te wachten op onderzoek door de DCMR. De VWA laat het ministerie van LNV in een brief weten dat de tijdelijke overschrijding van de norm voor uitstoot van dioxines geen risico vormt voor de volksgezondheid. In het voorjaar van 2005 bleek het gras nog steeds te veel dioxine te bevatten. Zeven veehouders moesten het vee binnenhouden en mochten het gras niet maaien. De melk bleek wel in orde te zijn. Halverwege mei waren de dioxinewaarden van het gras door de groei weer in orde en werden de beperkingen voor de bedrijven opgeheven. Bij de dioxineaffaire in 1989 is de financiële schade vergoed maar zoals het er nu naar uitziet draaien de boeren deze keer zelf voor de schade op. Als er tegenwoordig bij een boer een spetter mest in de sloot ligt wordt hij meteen aansprakelijk gesteld maar de industrie lijkt deze dioxinevervuiling zonder gevolgen door te komen. Het wordt tijd dat er maatregelen worden genomen zodat dit soort vervuiling niet steeds weer terugkeert. De locale politiek zal moeten aandringen op betere controles door de bedrijven zelf en door de DCMR en de VWA waarbij hoge boetes voor de bedrijven die overtredingen begaan zonder dit te melden, een stimulans moeten zijn om vervuiling juist wel te melden en de eigen installaties beter te controleren. Eigenlijk zou de schade gewoon verhaald moeten kunnen worden op de gezamenlijke industrie, dan zoeken ze onderling maar uit wie er voor de kosten moet opdraaien.

Erfpachtprijs voor grasland verhoogd
Minister Veerman van LNV heeft in juli 2005 besloten dat de erfpacht voor grasland in Midden-Delfland wordt verhoogd met 9 procent. Het ministerie bezit ongeveer 300 hectare grond in dit gebied. LTO had juist de minister gevraagd om de erfpacht te verlagen. De erfpacht is gekoppeld aan de grondprijzen in deze regio waardoor de erfpachtprijs van rond de 700 euro per hectare zo langzamerhand onbetaalbaar wordt. Dienst Landelijk Gebied (DLG) zegt dat een strikte toepassing van de regels een nog hogere erfpachtprijs tot gevolg zou hebben. Nog steeds lijkt men bij LNV niet te beseffen dat het rendement wat behaald kan worden als uitgangspunt zou moeten dienen voor de berekening van de erfpachtprijs. In combinatie met de dalende melkprijzen, die volgens recente berekeningen overeenkomen met de prijzen van 25 jaar geleden, zou het ministerie hiermee weleens het einde van de melkveehouderij in dit gebied kunnen veroorzaken. Het wordt tijd dat de Grondbank in Midden-Delfland van de grond komt en dat deze 300 hectare worden overgeheveld van LNV naar de Grondbank om zodoende de toekomstkansen voor de veehouderij te verbeteren.

Jacobskruiskruid en distels, in deze contreien heeft men het over stekels, gefotografeerd in Kerkpolder.

Onderhoud van recreatiegebieden
Het onderhoud van recreatiegebieden in Midden-Delfland laat nog steeds te wensen over. De mooie bloemen van de distels zorgen na de bloei voor uitzaaiingen in het agrarische gebied met alle gevolgen voor de boeren. Hoewel de Distelverordening Zuid-Holland verplicht tot het voorkomen van overlast door zaaiende distels lijkt daar in het Midden-Delfland gebied weinig rekening mee te worden gehouden. Een andere plant die op dit moment in verschillende recreatiegebieden in Midden-Delfland voorkomt verdient nog meer aandacht van de beheerders. Het Jacobskruiskruid nodigt met zijn mooie gele bloemetjes uit om een bosje te plukken voor thuis. Deze plant is echter al bij aanraking met de huid zeer giftig. Voor dieren als paarden en koeien kan het eten van dit kruid de dood tot gevolg hebben. In verschillende ons omringende  landen bestaat er inmiddels een plicht om deze plant te bestrijden. In een land als Groot-Brittannië overlijden jaarlijks duizenden paarden aan het eten van dit plantje. De dieren eten het Jacobskruiskruid normaal gesproken niet maar vooral het voeren van hooi en kuilvoer afkomstig van recreatiegebieden kan gevaarlijk zijn omdat de dieren het plantje dan niet meer kunnen herkennen. De beheerders van deze gebieden zullen in de toekomst vooral giftige planten adequaat moeten bestrijden.

Bronnen:

  • www.drentscheaa.nl
  • www.groenehartlandwinkel.nl
  • www.erkendstreekproduct.nl
  • www.lto.nl
  • www.middendelfland.nl
  • www.mooidichtbij.nl
  • www.landschapsplan.nl
  • www.eemlandhoeve.nl
  • www.denhaneker.nl
  • Gebiedsvisie Midden-Delfland, Startnotitie, Gemeente Midden-Delfland, oktober 2004
  • Boeren in Beeld, Heidemij, hogeschool InHolland, januari 2003
  • Plan 2005-2007 Midden-Delfland Centraal, Visie op de ontwikkelingen in Midden-Delfland en de rol van de Midden-Delfland Vereniging, Midden-Delfland Vereniging, november 2004
  • Winteravonden over toekomst Midden-Delfland in januari, februari en maart 2005, Midden-Delfland Vereniging
  • Herijking ABC-Boezem, Waterloopkundig Laboratorium, september 2004
  • Oogst, diverse artikelen
  • Het land en tuinbouwblad, LTO noord, diverse artikelen
  • Haagsche Courant, diverse artikelen
  • Agraaf, diverse artikelen
  • Schakel Midden-Delfland, diverse artikelen
  • Gras zonder Glas, Grontmij, gemeente Schipluiden, februari 2003
  • Actie tot behoud van boerenschuur, Rotterdams Dagblad, 10 maart 2005
  • Interview Ben van der Velde, wethouder Vlaardingen, Midden-Delfkrant, nr. 114 juni 2004
  • Musis, jaargang 10, nr. 4, april 2004
  • Ontwerp RR2020, Ruimtelijk plan regio Rotterdam 2020, Stadsregio Rotterdam, februari 2005
  • Hogere erfpacht Midden-Delfland, Nieuwe Oogst, 9 juli 2005
  • Onbevredigende afloop van dioxineonderzoek Lickebaert, Nieuwe Oogst, 9 juli 2005
  • Rotterdams Dagblad, diverse artikelen
  • Brief VWA, Overschrijding dioxine-emissie AVR, 13 oktober 2004

Juli 2005